"Ik heb veel geluk gehad"
27 juli 2022Jan Jansen en zijn vrouw Joyce kijken terug op een paar heftige jaren. In de familie gebeurde veel op het gebied van gezondheid. Ook Jan bleek ziek te zijn. Hij is drager van een gen dat voor een verhoogd risico op kanker zorgt. Toen zijn PSA waarde steeg, moest er iets gebeuren. Toch vindt hij dat hij veel geluk heeft gehad.
Toen zijn zuster na borstkanker een genetisch onderzoek liet doen en deze positief was, liet Jan zich in 2019 ook testen. Hij bleek net als zijn zuster drager te zijn van het zogenaamde BRCA2-gen. In verband met dit gen wordt jaarlijks de PSA waarde gemeten. Deze was in 2019 4,0 en in 2021 gestegen naar 5,8. “Dat de behandelend uroloog van het Deventer Ziekenhuis het verband legde, was mijn eerste geluk,” zegt Jan.
Er volgde een MRI scan die een aantal verdachte plekken te zien gaf. Uit het biopt kwam dat de plekken prostaatkanker waren met een Gleason score van 5+5=10. Dus bijzonder agressieve kankercellen. De PET/CT scan die volgde wees uit dat er ook uitzaaiingen waren in de botten en klieren. Tussen het biopt en de scan informeerden Jan en Joyce al bij hun verzekeraar, welke ziekenhuizen het beste waren ingericht voor prostaatkanker operaties met robotchirurgie. “We kozen voor het CWZ want door de samenwerking binnen Prosper zit daar de meeste know how. Nijmegen is bovendien goed bereikbaar voor ons. Nooit een seconde spijt gehad van die keuze!”
“De uitzaaiingen bleken geen kanker te zijn”
Op dat moment leek een robot-operatie geen optie omdat er uitzaaiingen waren gevonden en er was in Deventer reeds gestart met hormoontherapie. Toch ging hij voor een tweede mening naar Prosper waar zijn behandelend arts Rik Somford werd. Er bleek wel een wetenschappelijk onderzoek (het Amplitude onderzoek) te lopen naar BRCA2 gendragers met uitzaaiingen op de botten. “Of we mee wilden doen en hij wilde het graag vandaag nog weten. We hebben ja gezegd. De volgende dag belde hij ons. Of hij ons niet te veel onder druk had gezet, wilde hij weten.” Joyce en Jan waren aangenaam verrast. Joyce: “Dat is toch mooi die vraag? Het gaf ons nóg meer vertrouwen.” Bij verder onderzoek in het CWZ bleek dat de afwijkingen op de botten geen uitzaaiingen waren maar te maken hadden met fibreuze dysplasie. “Weer had ik geluk.” zegt Jan. “De fibreuze dysplasie is niet ernstig. Het betekende in ieder geval dat ik dus toch geopereerd kon worden.” Hoewel het er gunstig uit uitzag, benadrukte Somford dat de operatie zelf nog voor een ander beeld zou kúnnen zorgen, met name ten aanzien van de klieren. Gelukkig bleek de kanker ingekapseld, waren er geen uitzaaiingen en schone snijvlakken.
“Die eerlijke vraag van de arts, gaf ons nóg meer vertrouwen”
Jan herstelde goed. Maar er zijn ook lastige consequenties. “Door de hormoontherapie die ik kreeg heb ik soms last van een kort lontje. En ik heb nog maar weinig seksuele gevoelens. Voor Joyce is dat best moeilijk. Zij heeft sowieso meer last van het hele gebeuren.” Joyce vertelt dat zij gesprekken heeft gehad met een GGZ verpleegkundige. Die gesprekken hebben haar wel geholpen. “Wat ook belangrijk is, is dat we elkaar accepteren zoals we zijn. Ik praat makkelijker over gevoelens dan Jan en ik heb eerder last van somberte. Maar we vullen elkaar aan, hebben veel lol samen.” “Ik ben trouwens nooit zo’n ‘plakkerd’ geweest,” zegt hij lachend “maar we voelen veel genegenheid voor elkaar. We zijn echt maatjes.”
Waar hij zijn positiviteit vandaan haalt, vragen mensen hem wel eens. “Nou, zo zit ik gewoon in elkaar. Maar ik ben ook soms best in mezelf gekeerd geweest, hoor. En toen de buurman overleed, kon ik het niet aan om naar de uitvaart te gaan en ging Joyce alleen.”
De vooruitzichten zijn goed. Jan is nu 74 en van plan 89 te worden, een jaar ouder dan zijn vader werd. “En dat zou best kunnen lukken.” zegt hij. Zijn ziekte staat inmiddels minder centraal. Er is weer ruimte voor andere dingen zoals bezig zijn zoals met de honden en de tuin en met de kinderen en kleinkinderen.